Klompen, tulpen en molens. Dat voorspelbare antwoord krijg je als gevraagd wordt naar typisch Nederlandse iconen. De waardering voor onze molens is terecht. 17e-eeuwse clusters van molens worden gezien als de eerste industriegebieden in de wereld. De doorbraak van stoom in Nederland halverwege de 19e eeuw zorgde er voor dat molens als krachtwerktuigen moesten wijken voor stoomgemalen. Deze en andere stoommachines staan, als industriële erfgoediconen, steeds vaker in de schijnwerpers.

In het Stoommachinemuseum kijken we nostalgisch achterom maar vooral met een frisse blik vooruit! De stoomrevolutie zorgde voor een omwenteling. Ook in het watermanagement van het Westfriese landschap namen stoomgemalen de plaats van poldermolens in. In tegenstelling tot de ruim 1000 windmolens zijn er in Nederland nog maar enkele van deze stoomgemalen als zodanig ingericht. Het voormalige stoomgemaal Vier Noorder Koggen is er daar één van. Het gemaal is uniek. Niet alleen omdat het nog onder stoom gebracht kan worden, maar sinds 1985 ook een unieke collectie authentieke nog werkende stoommachines onderdak biedt. Het was te danken aan het doorzettingsvermogen van verzamelaar Kees Jongert dat het bijna afgedankte gemaal een museumbestemming kreeg.  

20.000 bezoekers per jaar

Jarenlang stond het behoud en de restauratie van de door Jongert verzamelde machines centraal. Vrijwillige onderhoudsmedewerkers legden stoomleidingen aan zodat de meeste machines met behulp van een stoomketel aangedreven kunnen worden. Het buitenmuseum werd uitgebreid met een stoombaggermolen, een stoomhijskraan, stoomwalsen en locomobiles. Met een gevarieerde programmering werkt het museum inmiddels aan een nieuwe imago van publieksmuseum, met nadruk op de landschappelijke omgeving. Dankzij gedreven medewerkers en goede samenwerking met o.a. collega Medemblikker musea en de coördinatoren cultuur en toerisme ontving het museum in 2019 ruim 20.000 bezoekers. Het Westfries Genootschap kende het museum in datzelfde jaar de Westfrieslandprijs toe.

Samen op Stoom!

De coronacrisis liet het vliegwiel langzamer draaien maar niet stilstaan. Zo werd gedurende de afgelopen twee jaar druk gebouwd aan een virtueel museum met verschillende 360°-tours en e-learningmodules voor medewerkers. Voor de laatste ontving het museum de prestigieuze Willem Wolffprijs van het Koninklijk Instituut voor Ingenieurs. Ondertussen werken medewerkers verder aan het belevingsmuseum van morgen. Die herontwikkeling is kostbaar en gebeurt daarom gefaseerd. Voor dit jaar staat de verbouwing van het bezoekerscentrum op de agenda. Voor een museum dat zich wil profileren als huiskamer voor Groot Medemblik en omgeving én zijn aantrekkelijkheid voor het houden van bedrijfsbijeenkomsten wil vergroten een must. Als jongste parel van de Westfriese Bedrijvengroep gaat het museum daarom graag ‘op stoom’ met Westfriese bedrijven die onze droom waar kunnen maken!