Van een pop-up winkel naar misschien wel een brandstore? De wereld ligt open voor Toda Vida. Eén ding is zeker: animo is er wel voor dit Westfriese merk voor jonge mannen. Het oude pand van VILA, waar de winkel nu zit, wordt binnenkort verbouwd, maar wie weet wat de Hoornse binnenstad Sylvia en Celis Wild nog gaat brengen!

Sylvia en haar zoon Celis timmeren al even aan de weg met hun eigen label Toda Vida, dat staat voor Al het leven. Sylvia: ‘Ik ben inkoper en draai al járen mee in de kledingbranche. Het kriebelde al een tijdje om zelf een label te beginnen voor jonge mannen. We ontwerpen de kleding zelf, samen met een designer. Tot nu toe verkochten we de truien, shirts en hoodies via onze webshop en in een aantal winkels in de regio. De kans voor een eigen pop-up kwam op ons pad. Bij wijze van proef zouden we één weekend open gaan. Dat werden al snel meer weekends en in november en december gaan we zelfs iedere dag open.’

Kansen verkennen

In het nieuwe jaar wordt het pand waar ze nu in zitten verbouwd. Wat gaan ze dan doen? ‘We weten het nog niet helemaal. Een winkel brengt weer andere uitdaging met zich mee dan alleen een webshop en de voorraad. Maar het staan in de winkel en het werken in de binnenstad geeft ook veel energie. We bedienen een doelgroep die veel online koopt en die doordeweeks niet veel in de stad te vinden is. Het label gaat zeker door, maar of dat ook met een fysieke winkel is, dat onderzoeken we nog.’

Samenwerken

‘Winkelier zijn in de binnenstad is een uitdaging. Je hebt veel kosten, de winkeltijden zijn niet bij iedereen gelijk en de samenwerking tussen de gemeente en de winkeliers is soms erg zakelijk. Ik was één dag open met de pop-up store en er lag al een factuur voor reclamebelasting bij me thuis op de mat. Het zou prettiger zijn geweest als iemand even was langs gekomen, me welkom had geheten, wat had uitgelegd en gevraagd of ik nog hulp nodig had, bijvoorbeeld. Het kan allemaal wat persoonlijker. Ondernemers en gemeente kunnen samen een goed ondernemersklimaat scheppen, maar dan moet je wel met elkaar in gesprek gaan.’