It’s all in the Family

We kunnen er wat van in Westfriesland: ondernemen. En interessant genoeg zit dat heel vaak in het bloed. Onze regio is rijk aan ondernemende families én familiebedrijven die al generaties lang bouwen op wat groot- of overgrootvader nog heeft neergezet. Hoe hebben deze bedrijven zich ontwikkeld en, nog belangrijker misschien, hoe ziet de toekomst eruit?

Als je een blik werpt op het Westfriese ondernemerslandschap zie je ze overal, de véle familiebedrijven die we rijk zijn. Velen bestaan al meer dan vijftig of zelfs honderd jaar. Gebouwd op vakmanschap, kennis en een schat aan ervaring, maar vooral op loyaliteit en doorzettingsvermogen. Het zit in het bloed, maar blijft dat ook zo? Bloed kruipt tenslotte waar het niet gaan kan en juist dat mag ook wel weer anno nu.

Daadkrachtige grondlegger

De meeste familiebedrijven zijn ooit begonnen bij één groot- of zelfs overgrootvader. Dat was de grondlegger van het bedrijf. Vaak gestart in z’n eentje en inderdaad, mannelijk. In die tijd waren het toch écht vooral de mannen die bedrijven oprichtten. Bij Aannemersbedrijf Wit Wognum bijvoorbeeld, dat al bestaat sinds 1911. Inmiddels staat met Johan, Sjors en Bas Wit de vierde generatie aan het roer. Sjors: ‘Onze overgrootvader was de dorpsaannemer van Wognum. Hij werkte vanuit het hart van het dorp en zo is het bedrijf ook steeds ontwikkeld. Bekend in en betrokken bij het dorp en de verenigingen.’

Schermer Installatietechniek is opgericht in 1951, toen nog in de binnenstad van Hoorn. Barend Schermer: ‘Mijn opa komt uit een gezin van 12 met een hoop broers en zussen. Onze naam is behoorlijk bekend in Westfriesland en er is een soort splitsing ontstaan tussen de natte, droge en warme tak. De broers van mijn opa gingen werken in de drankenhandel (de natte Schermers) die al eeuwenlang bestaat, maar mijn opa moest wat anders gaan doen. Dus startte hij een bedrijf in verwarming. Zo werd hij de warme. Een andere broer had op de Kleine Noord een kruidenierszaak, dat was de droge. Destijds leverden zowel mijn opa als zijn broers uitsluitend aan de katholieken. Zo ging dat toen.’

Ondernemen is pionieren

En ook de andere bedrijven begonnen klein: Ooms Bouw & Ontwikkeling begon in 1913 als metselbedrijf, opgericht door Jan Ooms Pzn en het bedrijf van Lou van der Laan stond sinds 1941 bij de KVK ingeschreven als smederij en erkend waterfitter, loodgietersbedrijf, verkoop en aanleg van radio’s en radioartikelen, kleinhandel in elektrotechnische artikelen en elektrotechnisch installateursbedrijf. De opa en oma van Rob Kaijer startten hun bedrijf in 1946. Veel taxiritten waren er toen nog niet en ze deden er vele dingen naast, zoals een garagebedrijf, autoverhuur, een olie- en brandstofhandel en de taxi werd zelfs af en toe omgebouwd tot ambulance! Het werkschort werd dan omgewisseld voor een wit schort. Later volgde er steeds meer zorgvervoer en de ritten in het weekend na de “Glaasje op laat je rijden-campagne”.

Tijden veranderen

Hoewel de families nog steeds actief zijn in het bedrijf, heeft de tijd niet stilgestaan. Taxi Kaijer redde het niet met alleen de weekendritjes. Rob: ‘Het taxiwezen heeft zich heel erg ontwikkeld. Die weekendritjes waren eerst nog wel lucratief, maar in de jaren ’90 ging ons bedrijf steeds meer draaien om doelgroepenvervoer. Zéker sinds we zelf inschreven voor tenders. Vanuit de wmo, leerlingenvervoer en contracten rijden we kinderen en volwassenen door de hele regio. Dit is een mooie taak, want we houden mensen zo uit een sociaal isolement, zodat ze langer thuis kunnen wonen.’

Ook Ooms Bouw & Ontwikkeling maakte nogal wat ontwikkelingen door. Toch maakte de directie heel bewuste keuzes om het hart van het bedrijf te behouden. Piet-Jan: ‘Het metselbedrijf ging zich al snel toeleggen op bruggetjes en paden en heeft zelfs haar steentje bijgedragen aan de realisatie van de Afsluitdijk. In 1938 kwam de eerste asfaltmolen, in de jaren ’70 voegde de derde generatie Ooms woningbouw en utiliteitsbouw toe aan de specialismen én in de jaren ’90 werd dat gecompleteerd met een eigen civiel ingenieursbedrijf (Unihorn) en een tak in het buitenland. Vanaf 2010 nam de ontwikkeling van de infratak echter zo’n enorme vlucht, dat we besloten deze te verkopen aan Strukton. Zo konden we ons weer volledig toeleggen op de seriematige woning- en utiliteitsbouw. We zien onszelf nu, dankzij onze opdrachtgevers en bouwpartners, als een flexibele nieuwbouwspecialist die geen uitdaging uit de weg gaat.’

De roots blijven hetzelfde

En terwijl technieken en inzichten zich constant ontwikkelen, blijven sommige dingen juist hetzelfde. Dát is wat kenmerkend is voor familiebedrijven. Bij VANDERLAAN draait het nog steeds om de mens; zowel de klant als het eigen team. Colin: ‘Mijn opa zei altijd: “Ik verlies liever mijn geld dan het vertrouwen van de klant.” Als je dát niet meer hebt, is er geen fundament. Onze collega’s voelen dit ook. Meedenken met de klant, een wederzijds vertrouwen dat we er iets moois van maken. Dat kan weleens spannend zijn, ook financieel gezien, maar het brengt ons al decennialang heel veel.’

Bij Wit is betrokkenheid een rode draad in het bedrijf. Sjors: ‘De laagdrempelige bedrijfscultuur is al jaren hetzelfde. Het draait om samen bouwen met langdurige dienstverbanden en weinig verloop. Ook bij opdrachtgevers hechten we aan goede relaties. Met veel van hen hebben onze vaders en opa ook nog gewerkt. Dat is juist zo fijn aan een familiebedrijf dat al zo lang bestaat.’ Dat geldt ook voor Schermer, dat op zijn beurt weer graag samenwerkt met Wit en VANDERLAAN. Barend: ‘Die betrokkenheid die je voelt in een familiebedrijf is echt een toegevoegde waarde. Wij koesteren onze cultuur van begrip en oprechte aandacht. En stellen de mens altijd boven de euro. Het maakt dat mensen en bedrijven graag voor en met ons willen werken. Dat maakt ons wel uniek ten opzichte van andere aanbieders en zéker van een multinational.’

Warme bedrijfscultuur

Die betrokkenheid geldt ook voor de medewerkers van familiebedrijven, zoals bij VANDERLAAN. Colin: ‘Teamspirit is een rode draad in de organisatie. Ons bedrijf draait op enthousiaste klanten, enthousiaste collega’s en een gezonde marge. Dat is bewust, want enthousiasme werkt aanstekelijk. Dat kun je delen. Het team staat boven het individu en we willen dat collega’s echt het gevoel hebben dat we het samen doen.’ Dat kan Rob Kaijer alleen maar beamen: ‘Zonder personeel heb ik geen bedrijf. Hen moet ik betrekken bij het bedrijf. Ze moeten weten wat er speelt, maar zich ook echt deel van het bedrijf voelen. Communicatie is daarbij cruciaal. Richting het personeel, maar ook richting de klant.’

Piet-Jan Ooms: ‘Bij ons merk je echt de verbinding van het personeel met het bedrijf. Jubilea vieren we groots, want erkenning is belangrijk. Dat verbindt. Zo namen we in 2022 na 48 jaar dienstverband afscheid van Ed Rus, die met pensioen ging. Hij is echter nog steeds betrokken bij de organisatie. Ook hebben we al met meerdere collega’s gevierd dat ze al 25 of 40 bij ons werken. Maar ook andere persoonlijke zaken verdienen de nodige aandacht, zoals geboorten van kinderen, bruiloften of het afscheid nemen van dierbaren. Je wordt gezien, je bijdrage is waardevol en we zorgen goed voor elkaar. De familie Ooms zelf is niet heel groot, maar ik zie het bedrijf en onze medewerkers als mijn werkfamilie. Ik hoop dat ze voelen dat ik ze enorm waardeer. Samen zorgen we voor het succes van Ooms Bouw & Ontwikkeling.’

De toekomst van het familiebedrijf

Vroeger was het heel gewoon dat je in het familiebedrijf aan het werk ging als je klaar was met school. Tegenwoordig ligt dat niet meer zo eenvoudig. Zowel jongens als meisjes gaan vaker studeren en kiezen daarbij hun eigen vak. Dat is niet automatisch iets dat in het bedrijf past, maar veel ouders verwachten dat ook helemaal niet. Barend: ‘Wij zijn de afgelopen jaren hard gegroeid en hebben veel geïnvesteerd in nieuwe technieken. Er staat nu een andere organisatie dan toen ik in het bedrijf begon. Als één van mijn kinderen later het familiebedrijf wil overnemen, gun ik het hem of haar om eerst ervaring op te doen in een ander installatiebedrijf. Een route die ik zelf ook heb afgelegd voordat ik in het bedrijf ging werken.’

Colin: ‘Het familiebedrijf is onderdeel van je hele opvoeding, maar dat betekent niet dat je geschikt bent om het bedrijf te leiden. Het belang van het bedrijf staat boven dat van het individu. Zelf werk ik sinds 2005 in het bedrijf, nadat ik eerst ergens anders was gaan werken na mijn studie. Je weet soms niet hoe het loopt. Op dit moment kan ik ook nog niets zeggen over de toekomst van mijn eigen kinderen. Die zijn nog zo jong.’ Datzelfde geldt voor de vijfde generaties van Wit en van Ooms. De zoon van Rob Kaijer heeft een eigen bedrijf in busvervoer, maar of hij het bedrijf van zijn vader in de toekomst nog overneemt, durft Rob niet te zeggen. ‘Het is niet zomaar wat en ik wil dat mijn kinderen zelf ook achter zo’n beslissing staan.’ En juist die ruimte, dat achter je kinderen blijven staan ongeacht hun keuzes, is weer de charme van familie en de kracht van het familiebedrijf. Is de cirkel toch weer rond.