Iedere branche heeft specialisten. Zo is André de Reus een van de pioniers binnen de schoonmaakbranche. Met een jarenlange ervaring op het gebied van schoonmaakadviezen en meerdere bedrijven die mede dankzij zijn bezieling tot de autoriteiten van de Nederlandse schoonmaakmarkt behoren, kan de West-Fries een ware schoonmaakgoeroe worden genoemd. Westfriese Zaken in gesprek met een bevlogen mens over het cruciale belang van schoonmaken, de meerwaarde van goed advies en het geven van aanzien aan een ondergewaardeerd vak.

Met een sympathieke glimlach verwelkomt André de Reus ons wanneer wij hem speciaal voor deze schoonmaakeditie op zijn woonadres in Oudendijk opzoeken. Zoals het de woning van een schoonmaakspecialist betaamt, ziet het huis er spik en span uit. Nadat André ons heeft uitgenodigd plaats te nemen in zijn sfeervolle tuin, maakt hij het ook zichzelf gemakkelijk en brandt los. Niet verrassend kost het hem geen enkele moeite een antwoord te formuleren op de vraag waar zijn passie voor schoonmaken vandaan komt. ‘Mijn hang naar schoon en netjes is absoluut genetisch bepaald. Ik weet niet beter dan dat ik altijd al zuinig op spullen ben geweest. Ik houd simpelweg niet van smerigheid. Toch heeft het voor mij niet altijd als een paal boven water gestaan dat ik deze eigenschappen concreet tijdens een carrière zou benutten’, vertelt André. Daar kwam verandering in toen een van de klanten van de groothandel waar hij ooit als productmanager werkzaam was, vroeg of hij voor hen wilde werken. ‘Dat bedrijf in kwestie was Buscho. In eerste instantie was ik beledigd. Ik dacht: ik ga toch niet bij een schoonmaakbedrijf werken?! Tot ik een autoriteit uit de schoonmaakbranche tegen het lijf liep. Die persoon vertelde enorm enthousiast over zijn vak. Zijn relaas deed mijn besef groeien dat schoonmaken bepaald geen sinecure is. Integendeel: het is een complexe materie waarmee gedegen methodes, logistieke processen en bovenal mensen zijn gemoeid. Toen ben ik toch maar een keer met de mensen van Buscho om de tafel gegaan.’

Schoonmaakvirus
In de tijd dat André zijn carrière bij het bekende West-Friese bedrijf Buscho startte, had het personeelsbestand van de onderneming een geringe omvang. Samen met een bevlogen team wist hij de organisatie uit te bouwen tot een autoriteit binnen geheel Nederland met ruim 800 medewerkers en een astronomische omzet. ‘Toen ik de stap eenmaal had gezet, stond het idee mij aan om iets aan de underdogpositie van het schoonmaken te doen. Ik vond het een geweldige gedachte om de mensen die leefden met de gedachte: “Ik ben maar schoonmaker” meer aanzien te geven. Ik voelde mij bij Buscho direct als een vis in het water en ben iedere denkbare opleiding gaan volgen. Zo werd ik aangestoken met het schoonmaakvirus om er nooit meer van te genezen’, zegt hij enthousiast. Niet verwonderlijk werd André vervolgens door beslissers uit andere branches benaderd om voor hen een vergelijkbaar pad van succes uit te stippelen. Tevergeefs. ‘Mijn affiniteit met de schoonmaakbranche was simpelweg te groot om er weer uit vandaan te stappen. Maar ik bemerkte wel dat er veel misstanden leefden binnen het Schoonmaakgoeroe marktgebied. Bijvoorbeeld dat er op verkeerde wijze werd geoffreerd. Klanten wisten niet precies wat zij kochten. Leveranciers wisten niet exact wat van hen werd gevraagd. En dat zijn slechts enkele voorbeelden. Toen bedacht ik dat er eigenlijk een adviseur zou moeten zijn die er zorg voor draagt dat de klant en de leverancier op exact hetzelfde niveau met elkaar matchen.’

Toegevoegde waarde
De gedachte om de factor ‘ruis’ tussen schoonmaakbedrijven en hun opdrachtgevers tot een minimum te beperken, bracht André in 1988 tot het oprichten van ATIR, een adviesbureau op het gebied van schoonmaken. ATIR adviseert en ondersteunt bedrijven, overheden, gezondheidszorg, profit- en non profit organisaties en onderwijs bij vraagstukken op gebied van schoonmaakonderhoud, contractvorming en contractbeheer en mag zich nog altijd met recht de ‘schoonmaakspecialist’ noemen. ‘Het bedrijf brengt advies uit en levert zelf geen schoonmaakdiensten. De specialisten die werkzaam zijn bij ATIR weten uiteraard wel als geen ander wat het vak inhoudt. Buitenstaanders die niets van schoonmaken afweten denken: schoonmaken kost veel geld, het geeft veel zorgen, wat een gelul en wat een ellende! Dat is een totaal verkeerde benadering! De intrinsieke gedachte achter onze adviezen was altijd: schoonmaken moet van toegevoegde waarde zijn op het primaire bedrijfsproces. Of je nu salades maakt of verzekeringen verkoopt, doet er niet toe. Het schoonmaakproces moet een toegevoegde waarde geven. Geen dubbeltje te veel en geen stuiver te weinig. Het moet bovendien optimaal worden afgestemd zodat een ieder binnen een onderneming weet hoe het werkt’, reflecteert hij stellig.

Bijdrage aan primair proces
Aan de hand van een voorbeeld benadrukt André het belang van goede reiniging. ‘Neem een groot kantorencomplex waar 500 mensen werkzaam zijn. De chef technische dienst doet de verwarmingsketel één graad lager. Dat scheelt hem acht procent in energiekosten. Er zijn hooguit een paar mensen die het wat frisser hebben, maar niemand klaagt. Wanneer de verwarming nog een graad lager gaat, gaan er wel medewerkers klagen. Ze gaan niet gelijk aan het werk. Er treedt reductie van werktijd op ten gevolge van het geklaag. Kortom: er is verlies. Bij nog een graad lager gaat het echt mis. Uiteindelijk blijft het gebouw leeg. Met schoonmaken werkt het exact hetzelfde, wanneer je daar op bezuinigt. In eerste instantie gaat het personeel ontevreden aan het werk en gaat zelf bepaalde zaken schoonmaken. Dat gaat ten koste van de productiviteit. Wanneer het schoonmaakproces echter op gedegen wijze is geregeld, draagt het juist op optimale wijze bij aan het primaire proces.’

Esthetiek versus hygiëne
Iedere branche vergt vanzelfsprekend een andere aanpak. Een kantorencomplex vraagt bijvoorbeeld om een andere benadering dan een bedrijf in de voedselverwerkende industrie. Net zoals het schoonmaakprotocol voor een trein anders in elkaar steekt dan dat van een cruiseschip. ‘Het is de kunst om een kwaliteitsontwerp voor het schoonmaken te creëren dat aansluit op de behoefte van de gebruiker. Dat kan zijn in ethisch opzicht. Het hoofdkantoor van KLM ziet haar blauwe tapijt als een van haar visitekaartjes. De vloer wordt wel vier keer per dag gereinigd. Zodat het vele hoge bezoek altijd wordt verwelkomd door een onberispelijke vloer. Een ziekenhuis waar wordt geopereerd, heeft heel andere hygiëne eisen. Daar speelt esthetiek nauwelijks een rol. Wel moet iedere vorm van (microbiologische) vervuiling hoegenaamd voor honderd procent zijn verwijderd op een operatiekamer. Als er ook maar het geringste vuiltje in een operatiewond komt, kan de patiënt daar aan overlijden. Zo zijn er ontzettend veel varianten. Klanten horen zich goed te beseffen welke bedrijfshygiëne en welke omgevingsreinheid zij willen hebben om goed te functioneren. Het is misschien niet erg wanneer er een dag een paperclipje op de grond ligt. Het mag er geen week liggen. Twee dagen maximaal. Dan weet je dat de vloer één keer per twee dagen moet worden gezogen. Zo bouw je allerlei punten op welke een optimale schoonmaakdienst creëren voor de vraag van de klant.’

Niet lullen maar poetsen
Nu André iets meer tijd heeft om op zijn lauweren te rusten, reist hij voor ‘PUM’ naar menig ver land om zijn schoonmaakkennis wereldkundig te maken. ‘Voor deze overheidsorganisatie ben ik naar verschillende ontwikkelingslanden afgereisd. Zo ben ik in Niger geweest en heb de mensen daar geleerd om zo efficiënt mogelijk te werken met de middelen die er voor handen zijn. Het is absoluut prachtig om zo een helpende hand te bieden. Binnenkort vertrek ik naar Burkina Fasso.’ Hoe is het eigenlijk gesteld met de hygiëne dicht bij huis; hoe schoon zijn de West-Friese ondernemers? ‘De mentaliteit in onze regio is wel gefocust op schoon en verzorgd, maar de hygiëne steekt niet uit boven het landelijk niveau. Wat ik wel heb bemerkt, is dat men hier minder deelneemt aan prijsvechten. Men hecht meer waarde aan een goede relatie en prettige dienstverlening zonder poeha. Deze geliefde nuchterheid vinden de West-Friese afnemers van schoonmaakdiensten bij de lokale bedrijven. De West-Fries voelt zich aangetrokken tot geen geleuter, direct zaken doen en snelle actie. Inderdaad: niet lullen maar poetsen!’