COLUMN – Zoon komt thuis. Chagrijnig. Ik informeer wat er aan de hand is. ‘Fiets gestolen’, meldt hij kortaf. ‘Had je hem wel op slot gezet?’, vraag ik, maar hij roept meteen in verontwaardiging dat ik de politie moet bellen en dat die het maar op moet lossen. Hoewel ik baal van het feit dat er kennelijk een fiets is gestolen, besef ik ook dat hier een opvoedkundige taak ligt. ‘Stond ie op slot?’, vraag ik daarom nogmaals, maar krijg hetzelfde afwijkende antwoord. ‘Bel de politie nou maar. Die zijn er toch verantwoordelijk voor dat mijn fiets niet wordt gejat. En als ie gejat wordt, moeten zij er daarom maar voor zorgen dat ie weer terugkomt.’

Het is net werk, bedenk ik me. De verantwoordelijkheid voor betaling ligt bij degene die een product of dienst heeft afgenomen. Maar met het neerleggen van een opdracht bij DBO meent een opdrachtgever soms dat die verantwoordelijkheid voor betaling bij ons ligt. Dat ligt een stuk genuanceerder. Ja, wij hebben de nodige kennis en tools om een betaling af te dwingen, maar maken ook continu een afweging wat we wel en niet doen in een procedure. Soms lijkt het onmogelijk en lukt het toch, soms is het andersom. Altijd is de afweging om samen met de opdrachtgever tot een advies te komen. Maar stellen dat ‘het incassobureau het wel even oplost’ is te simpel. Laat ik zeggen dat we ons best doen en voor iedere klant opnieuw de kansen en mogelijkheden bepalen.

Samen met zoon en zonder fietssleutel naar de plek des onheils gegaan. De fiets stond er, hoewel hij volgens mijn zoon een paar meter was verplaatst. Niet op slot. Ik heb het begrip eigen verantwoordelijkheid kort en glimlachend uitgelegd.

Serge Hagenaar