De afgelopen jaren is het aantal thuiswerkers flink gestegen tot bijna één op de drie in 2012. Dat blijkt uit cijfers van het CBS. Daarnaast kon vorig jaar de helft van de werknemers regelmatig verlof opnemen, wanneer men dat wilde. Ook kon ruim één op de vijf regelmatig de eigen werktijden bepalen.

Hoe hoger de werknemer is opgeleid, hoe belangrijker deze het vindt om te kunnen thuiswerken. Er is wat dit betreft geen verschil tussen mannen en vrouwen. Een groeiende groep werknemers werkt tegenwoordig steeds vaker thuis. In 2005 gaf een kwart van de werknemers aan minstens één uur per week thuis te werken. In 2012 steeg dit aantal tot bijna een derde. Gemiddeld wordt er wekelijks zo’n 6 uur thuis gewerkt.

Verlof
De helft van de werknemers rapporteerde vorig jaar dat ze regelmatig zelf konden bepalen wanneer ze verlof opnemen. Bij bijna een derde is dat soms mogelijk. De minderheid van de werknemers heeft invloed op de eigen werkuren. Zo’n 22 procent kan deze regelmatig en 23 procent kan deze soms zelf bepalen. Ruim één op de vijf werknemers kan naar eigen zeggen regelmatig verlof opnemen, wanneer men dat wil. Daarnaast kunnen zij ook zelf de werktijden bepalen. Daarnaast werkt ruim de helft, minstens één uur thuis.

Meeste thuiswerkers
Het onderwijs kent het hoogste aandeel thuiswerkers. Ruim twee derde van de werknemers binnen deze sector, werkt minstens één uur per week thuis. Echter staat daar wel tegenover dat in deze sector naar verhouding de minste werknemers invloed hebben op hun werktijden en verlof. In overige sectoren, zoals horeca, vervoer, opslag, de bouw en de handel, wordt het minst vaak thuisgewerkt. Ook is men in deze sectoren het minst vaak in de gelegenheid om zelf verlof en werktijden te bepalen.